Het J.J. Vollebregt-orgel (1852)
Het orgel is nog afkomstig uit de vorige Sint-Odulphuskerk en werd op 15 augustus 1852 (Maria Tenhemelopneming) voor het eerst bespeeld.
We zien drie pijpentorens met vlakke tussenstukken. Op de middentoren een lauwerkrans met twee palmtakken. Op de zijtorens engelen met muziekinstrument. Mgr. Zwijsen schonk f.500.- voor het orgel in 1852. Het orgel is voor het laatst gereviseerd en gerestaureerd in 2009, door Pels & Van Leeuwen Kerkorgelbouw (’s-Hertogenbosch). De circa 1100 orgelpijpen zijn toen schoongemaakt en hersteld, enkele registers werden toegevoegd en twee van de drie blaasbalgen werden vernieuwd. Verder werd het houtsnijwerk van het front gerestaureerd en is er een volledig nieuwe kas om het orgel gebouwd, dit laatste door een aantal parochiële vrijwilligers onder auspiciën van Pels & Van Leeuwen.
Onderstaande tekst en foto's zijn integraal overgenomen van de site https://brabantorgel.nl.
Tekst, info en foto's: Wim van der Ros, Piet Bron
Geschiedenis
Op 15 augustus 1852 werd het door J. Vollebregt en Zoon nieuw gebouwde orgel in de Sint-Odulphuskerk in Best in gebruik genomen. Voor die tijd had een ensemble, eigenlijk een klein orkest, de muzikale inbreng bij de missen in deze kerk. Waar in veel kerken de muziek bijna belangrijker werd dan de eucharistie, werd in 1842 door de Vicaris van Den Bosch een verbod uitgevaardigd om zonder zijn voorafgaande toestemming andere muziekinstrumenten dan het orgel bij de mis te gebruiken. In Best mochten met zijn toestemming enkele strijkers het zangkoor begeleiden tot het gereedkomen van het nieuwe orgel.
Mede dankzij een gift van ƒ 500,- van Joannes Zwijsen, aartsbisschop van Utrecht, die ooit pastoor in Best was geweest, kon opdracht worden geven voor de bouw van een nieuw orgel door Johannes Vollebregt.
Het orgel had deze dispositie:
Manuaal I C-f³ | Positief | Pedaal C-f¹ | Speelhulpen |
Prestant 8' Bourdon 16' Holpijp 8' Octaaf 4' Fluit 4' Quint 3' Octaaf 2' Cornet disc 5 st Mixtuur 3 st Trompet 8' |
Prestant 4' Bourdon 8' Viola di Gamba 8' Gemshoorn 4' Nachthoorn 2' Flageolet 1' Dulciaan 8' |
aangehangen |
Afsluiting Tremulant |
In 1886 kreeg de orgelmaker Vingerhoets uit Hilvarenbeek opdracht het orgel naar de nieuwe kerk (veel hoger dan de vorige) over te plaatsen. Het kreeg een plaats dwars op het oxaal tegen de linker torenmuur, zodat er veel ruimte op de galerij was voor het koor. Nadat in 1921 een elektrische windvoorziening werd aangelegd, werd in 1933 het orgel midden op het zangkoor geplaatst, zodat de klankuitstraling verbeterde en het front normaal zichtbaar werd vanuit de kerk. Daarbij zou ook de dispositie zijn aangepast.
Kerk en orgel werden in 1944 door oorlogsgeweld ernstig beschadigd. In 1950-1951 werd het orgel hersteld, omgebouwd (elektro-pneumatisch) en uitgebreid met een vrij pedaal met twee stemmen door Gebr. Vermeulen. Dit was mede mogelijk dankzij de rijksbijdrage voor herstel van oorlogsschade. Bij deze restauratie werden dertien bestaande registers overgenomen uit het oude orgel, waarvan er slechts negen van Vollebregt waren, terwijl ook het front en delen van de zijwanden van de kas werden gebruikt. De manuaalomvang werd uitgebreid van f³ naar g³.
Het front maakt in deze hoge kerk een gedrongen indruk. Ongetwijfeld was de ruimte boven het oxaal in de oude kerk veel lager. De orgelkas is met het lofwerk rijk en bijzonder versierd. Met name moeten de saterkopjes op de kappen van de zijtorens vermeld worden.
Orgelrestauratie 2009
door Wim van der Ros
Bij de restauratie door de Orgelmakers Pels & Van Leeuwen onder advies van Jos Laus, werd met name conserverend gerestaureerd. Oorspronkelijk was geadviseerd terug te gaan naar een reconstructie van de oorspronkelijke mechanische aanleg van het orgel met de klaviatuur midden onder het front, waarbij een groot deel hiervan subsidiabel zou zijn. Maar het parochiebestuur zag hiervan af, mede ingegeven door de plaats van het orgel en ook haar eigen beperkte middelen.
Kort voor kerst 2009 werden de restauratiewerkzaamheden en de uitbreiding afgerond. De verschillende wijzigingen die het instrument de afgelopen 100 jaar onderging zijn zodanig aangepast, dat het nog resterende pijpwerk van Vollebregt zoveel mogelijk werd teruggeplaatst in de sfeer van het oorspronkelijke concept. Zo werd de Quint 3 vt van Vollebregt weer teruggeplaatst naar het hoofdmanuaal, terwijl de Flûte Harmonique 8 vt (uit 1933) van het hoofd- naar het tweede manuaal werd geplaatst. De Terts 1 3/5 vt, ooit ontstaan uit de oude Flageolet 1 vt van Vollebregt, werd weer door het bijmaken van 7 hoogste pijpjes teruggebracht naar zijn oorsprong. Ook werd de voormalige Bourdon 16 vt van Vollebregt, welke van C-H gebruikt was voor het pedaal, weer – aangevuld - teruggeplaatst op het manuaal.
De nieuwe pijpen van de Cornet.
De Cornet kreeg twee nieuwe (hoogste) koren in passende factuur gecompleteerd. Op het tweede manuaal werd de ontbrekende, door Vollebregt ooit gedisponeerde, Prestant 4 vt weer toegevoegd.
Het pijpwerk werd schoongemaakt en - waar beschadigd - hersteld. Het houten pijpwerk van de Bourdon 16 vt werd uitgelijmd waarbij de bovenlabia en opsneden werden hersteld naar de oorspronkelijke factuur. Helaas bleef de aluminium bronslaag op het tinnen frontpijpwerk om financiële redenen gehandhaafd. De intonatie werd herzien en het in 1933 en 1951 bijgeplaatste pijpwerk werd in de klankrichting van Vollebregt aangepast. Het pedaal werd t.o.v. de situatie 1951 uitgebreid met een drietal stemmen op een nieuw geplaatste kegellade.
De kas, waarvan alleen het front nog dateert van Vollebregt, werd zeer zorgvuldig en fraai gerestaureerd. Het gehele front is opnieuw in de was gezet.
De gehele achterkas werd vernieuwd en gecompleteerd. Met het door de orgelbouwer geleverde materiaal werd dit werk geklaard door eigen parochianen. Aan weerszijden van de orgelkas werd rasterwerk aangebracht voor o.a. het nieuw geplaatste vrije pedaal. Dit werd in dezelfde donkere kleurstelling als het front uitgevoerd.
Qua klankkleur is nadrukkelijk weer aansluiting gevonden bij het Vollebregt-pijpwerk. Ook de dispositie grijpt meer terug op het oorspronkelijk concept, zij het met toevoeging van en verrijking met het zelfstandig pedaal. Het is jammer dat het parochiebestuur niet de keus heeft durven maken voor een volledige reconstructie naar het oorspronkelijk concept. Desalniettemin kan in Best worden genoten van een hernieuwd Vollebregt-orgel.
In november 2009 werd het gerestaureerde orgel van de Sint-Odulphusparochie te Best in gebruik genomen.
Manuaal I C-g³ | Positief | Pedaal C-f¹ | Speelhulpen |
Bourdon 16' deels ¹) Prestant 8' ¹) Bourdon 8' ²) Octaaf 4' ¹) Fluit 4' Quint 2 2/3' ¹) Octaaf 2' ¹) Mixtuur 2-3 st deels ¹) Cornet disc 5 st deels ¹) Trompet 8' ²) |
Salicionaal 8' ³) Fluit Harmoniek 8' ³) Holpijp 8' ³) Prestant 4' Blokfluit 4' ³) Nachthoorn 2' ¹) Flageolet 1' deels ¹) Basson Hobo 8' ²) |
Subbas 16' Octaafbas 8' ³) Gedekt 8' Fagot 6' Trompet 8' |
I + II
Vrije combinatie |
¹) = Vollebregt
²) = 1933
³) = 1951
Overig: nieuw of gebruikt 20e eeuw
Geraadpleegde bronnen:
Het Historische Orgel in Nederland (1850 – 1858), NivO, Amsterdam.
F.P.M. Jespers & A. van Sleuwen, "Tot roem van zijn makers", Een studie over J. J. Vollebregt en zoon meester orgelmakers te 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1978
H.F.C. Rooijackers, Geschiedenis van het Vollebregtorgel in de Sint Odulphuskerk.
Gegevens beschikbaar gesteld door Jos Laus en Peter van Rumpt.
Met dank aan Peter van Rumpt voor de ontvangst in de orgelmakerij, de heer en mevrouw Beenker voor de ontvangst in de kerk, en aan Jos Laus voor het ter beschikking stellen van de benodigde stukken.