Stichting Behoud Odulphuskerk

Rondgang door de kerk

De uitgebreide tekst hieronder (zonder afbeeldingen) is gebaseerd op het boekje "Een bezoek aan de Sint-Odulphuskerk te Best".

 

WELKOM !

Welkom in de Sint-Odulphuskerk! Via deze tekst willen wij u in het kort wat meer vertellen over de geschiedenis van deze oudste kerk van Best en haar voorlopers. Er zijn genoeg bijzonderheden te melden:

  • Zeer bijzonder is, dat de kerk op de geboortegrond van Sint-Odulphus staat. Er is geen andere kerk in Nederland die op de geboortegrond van een heilige staat. Odulphus is ook opgegroeid in de plaats die nu Best heet;
  • Odulphus  behoorde tot de eerste geloofsverkondigers in het gebied dat nu Nederland heet en is de eerste heilige van echt Nederlandse herkomst;
  • Zijn beeltenis komt voor in het gemeentewapen van Best, de ‘Odulphusappels’ komen voor in de gemeentevlag. Ook dat is bijzonder.

Na een inleiding over Sint-Odulphus treft u een uitgebreide ‘rondgang door de Sint-Odulphuskerk’ aan.  Verder zijn verwijzingen naar de H. Schrift opgenomen, zodat u desgewenst kunt opzoeken naar welke bijbelverhalen bepaalde kunstwerken uit het interieur verwijzen. Vervolgens komen de voorgangers van het huidige kerkgebouw aan de orde, architect Karl Weber en de wijze waarop de huidige Sint-Odulphuskerk en de toren tot stand kwamen. 

 

WIE IS SINT-ODULPHUS ?

Geboren in Verrebest

Odulphus werd omstreeks 775 uit een Frankisch geslacht geboren op de boerderij die zijn vader Bodgesus in de achtste eeuw gebouwd had. De naam van zijn moeder staat nergens vermeld. Deze boerderij stond in Verrebest (ongeveer overeenkomend met het huidige oude centrum van Best), een gehuchtje bij Oirschot. Deze Odulphus zou uitgroeien tot de eerste Nederlandse heilige van eigen bodem: Sint-Odulphus. Uniek is dat de naar hem genoemde kerk op zijn geboortegrond staat.

Naar Oirschot

Over de jeugd van Odulphus is weinig bekend. Hij werd priester en wilde, zo zegt een oude overlevering, kloosterling worden. Odulphus’ ouders verzetten zich tegen dit laatste. Hij vertrok vanuit Best naar Oirschot, waar hij zijn priesteropleiding heeft gehad. Daarna is hij op dringend verzoek van zijn ouders nog enige tijd in Oirschot gebleven. Hij maakte daarbij deel uit van het college van priesters dat de zielzorg in Oirschot (en de verre omgeving, inclusief Best) waarnam. Daarom wordt hij ook pastoor van Oirschot (806) genoemd.

Naar Utrecht en Friesland

Later is Odulphus toch in het klooster gegaan, bij de kanunniken van Utrecht. Hij viel daar op door zijn heilig leven en ijver en werd overste van het klooster. In opdracht van Fredericus, de bisschop van Utrecht, onder wiens bisdom ook de Friezen vielen, ging Odulphus zich als missionaris toeleggen op de bekering van de Friezen die destijds slechts ten dele christelijk waren en allen in meer of mindere mate heidense gebruiken praktiseerden (Germaanse goden- en voorouderverering, enzovoorts). Ook is hij in die tijd bijna 10 jaar plaatsvervanger van bisschop Fredericus geweest. Op hoge leeftijd kwam hij terug naar Utrecht. Daar is hij, ongeveer negentig jaar oud, gestorven (865) en begraven. Aanvankelijk in de H. Kruiskapel en later werd zijn lichaam bijgezet in de Sint-Salvatorkerk. De dag van zijn overlijden zou 12 juni geweest zijn. Op die dag viert de Kerk thans het feest van Sint-Odulphus. De sterfdag op aarde is immers de geboortedag in de hemel. Daarnaast wordt hij samen met andere geloofsverkondigers van Nederland gevierd op 6 november.

 

Appel(s)

Als kloosterling leerde Odulphus te volharden in stilzwijgen. Daarvoor werd hij eens, zo zegt de legende, beloond met een appel. Die is later zijn attribuut geworden, als symbool voor gehoorzaamheid.

Een ander verhaal over de herkomst van de appel(s), te lezen in een ambtelijk rapport van 1840, is de legende waarin staat dat hij deze tijdens zijn schooljaren van een engel gekregen heeft. In voornoemd rapport is vermeld dat Odulphus “in Zijne jeugd te Oirschot schoolging en eens diepbedroefd vandaar terugkwam, wijl hij bij een prijs uitdeeling was voorbij gegaan, dat hem toen een Engel ontmoet was, welke hem ter belooning voor Zijnen vlijt, en ter verdere aanmoediging, een gouden appel (volgens andere drie) geschonken had, dat hij toen Zijne studien voort gezet, Priester en later Bisschop te Utrecht was geworden; hij is patroon van Best, in de kerk is nog Zijn beeld, met den appel op het hoofd te zien.

Deze legende wordt daar algemeen geloofd; de akker waar de ontmoeting plaatsgehad zoude hebben, wordt nog aangewezen en heet de St.-Odulphusakker.” De ontmoeting met de engel is uitgebeeld in een van de glas-in-loodramen bij het Odulphusaltaar.

 

Verering

Omdat de eerste hagiografieën van Odulphus uit ongeveer de eerste helft van de tiende eeuw dateren, zal de verering van Odulphus vermoedelijk omstreeks diezelfde periode in Utrecht begonnen zijn. Sint-Odulphus wordt als heilige genoemd in een martyrologium van de Mariakerk te Utrecht uit de 12e eeuw. Ook komt hij voor in oude handschriften, in kerken en kathedralen te Brussel, te Trier (Sint-Martinusklooster), te Luik (Sint-Laurentiusklooster) en te Atrecht (de kathedraal).

 

Relikwie

Rond 1600 liet bisschop Sasbout Vosmeer (toen apostolisch vicaris van Utrecht en bisschop) het skelet van de heilige opgraven. Best kreeg in 1620 een vingerkootje van het opgegraven skelet als relikwie. Pastoor Willem Heerbeeck haalde deze relikwie uit Utrecht en liet een passend reliekschrijn maken: een zilveren hand. U treft deze relikwie aan in de kerk.

 

I RONDGANG DOOR DE KERK

Kerk ontworpen door architect Karl Weber (1880), toren van dezelfde architect (1884). De kerk is gebouwd in eigen beheer, de toren als aangenomen werk (Troupin).

 

Kerkplein:

- In steen aangegeven: fundamenten van middeleeuwse Sint-Odulphuskerk, gebouwd op de plaats waar eens het geboortehuis stond van de H. Odulphus.

- Stenen beeld (Franse kalksteen) van de H. Odulphus: gevelbeeld van vroegere St.-Odulphushuis, gemaakt in 1901. Vermoedelijk gemaakt door J. Custers uit Stratum (Eindhoven).

- Rondom het beeld een sierhek (Sol, 2006) met op 4 plaatsen een ‘wapenschild’ met daarin een kruis en drie appels, zoals deze voorkomen op de gemeentevlag van Best en op de voorgevel van de voormalige Odulphuskapel naast de kerk, een verwijzing naar Sint-Odulphus. De drie (gouden) appels verwijzen naar een legende rondom deze heilige. Het hek is een schenking bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het bedrijf WSD.

 

Kerkportaal:

- Gebrandschilderde ramen van atelier Lommen uit Roermond (1886): Alpha en Omega, Oog van God. Het oorspronkelijke gebrandschilderd glas van dit raam is vernield door vandalisme, in 2017 is het huidige geplaatst.

- Grafsteen van zr. Liesbeth van Best (1430-1505). Zij is hier geboren als dochter van Peter van Arennest en Gudule van Catwijck. Ze trad in bij de Norbertinessen in het klooster ‘De Besloten Hof’ in Herentals (België) en werd daar later priorin (1498). Als zuster muntte ze uit door een heilig leven, nederigheid en goedheid. Ze werd na haar dood als een heilige vereerd in Herentals en binnen haar kloosterorde maar is nooit officieel heilig verklaard. Bij de grafsteen: een foto van een 17e-eeuws schilderij van haar. Zr. Liesbeth heeft op het schilderij de brandende lamp van de wijze maagden in de hand. (Matteüs 25, 1-13).

-  De ingelijste tekst van het grafschrift: ‘HIER LEET BEGRAV’N SUSTER LIJSBET VAN BEST PRIORINNE DES CLOESTERS. SIJ STERF INT JAAR VC EN VIVE XIIII DAEGE IN OCTOBRI.”

- Sluitsteen ter herdenking van de restauratie van de kerk (1988-1991), daarachter een ingemetselde oorkonde.

- Kroonluchter: afkomstig van restaurant De Karpendonkse Hoeve (Eindhoven), geschonken. Hangt hier sinds 2011.

- Witgeschilderd houten kruisbeeld (omstreeks 1800)

 

Vaandels:

- Vaandel H. Hart van Jezus (geschilderd, waarschijnlijk door Lambertus van den Wildenberg, omstreeks 1850)

- Vaandel H. Familie (geschilderd, mogelijk door Lambertus van den Wildenberg, omstreeks 1850)

- Vaandel  H.H. Anna en Maria (geborduurd, omstreeks 1950)

- Vaandel H. Familie (geborduurd, omstreeks 1870)

- Vaandel Onbevlekt Hart van Maria (geschilderd, vermoedelijk door Lambertus van den Wildenberg, omstreeks 1850)

- Vaandel H. Jozef (geschilderd, vermoedelijk door Lambertus van den Wildenberg, omstreeks 1850)

- Vaandel H. Maria onbevlekt ontvangen (aangekocht in 1913)

 

Achter in de kerk, op het oksaal:

- Kerkorgel: achter, op het zangkoor, gemaakt  door orgelbouwer Joannes Vollebregt & Zn.  in 1852. Drie pijpentorens met vlakke tussenstukken. Op de middentoren lauwerkrans met twee palmtakken. Op de zijtorens engelen met muziekinstrument. Mgr. Zwijsen schonk f.500.- voor het orgel in 1852. Het orgel is voor het laatst gereviseerd en gerestaureerd in 2009, door Pels & Van Leeuwen Kerkorgelbouw (’s-Hertogenbosch). De ca. 1100 orgelpijpen zijn toen schoongemaakt en hersteld, enkele registers werden toegevoegd en twee van de drie blaasbalgen werden vernieuwd. Verder werd het houtsnijwerk van het front gerestaureerd en is er een volledig nieuwe kas om het orgel gebouwd, dit laatste door een aantal parochiële vrijwilligers onder auspiciën van Pels & Van Leeuwen.

- Kooroksaal: van witte zandsteen, 1886, Jan van der Mark. In de zwikken twee musicerende engelen in reliëf.

In de balustrade boven het oksaal twee staande rechthoekige lijsten. Links de psalmist  David, met harp. Rechts Sint-Caecilia, patrones van de muziek.

- Onder het zangkoor (boven de deuren):  links: engelenkopje, afkomstig van oude preekstoel (1828, Pels); midden: Passiekruis (1911),  rechts: symbolen van geloof (kruis), hoop (anker) en liefde (hart); de drie goddelijke deugden. (Ook van preekstoel, 1828). Daarboven H. Augustinus (houten reliëf van die preekstoel dat in 1848 daaraan werd toegevoegd).

-Kroonluchters: afkomstig van De Karpendonkse Hoeve (Eindhoven), geschonken. Hangen hier sinds 2011.

- Naast de deuren: wijwatervaten met wijwater.

 

We gaan nu rechtsaf.

 

In de Mariakapel (voormalige doopkapel):

- Mariabeeld:  neogotisch, afkomstig uit de H.H. Andreas en Antonius van Paduakerk in Oostelbeers die in 2015 aan de eredienst is onttrokken. In deze kerk geplaatst in 2016 en in hetzelfde jaar gerestaureerd.

- Links en rechts twee beelden van engelen (vermoedelijk uit 1910).

- Knielstoel voor het beeld (1930).

- Achter het beeld: gebrandschilderd raam “Doop van Christus” (J. Holthuis, Maastricht, 1938). (Marcus 1, 9-11)

- Links: raamrozet “Slang in het Paradijs”, dit verwijst naar de vroegere functie van deze kapel. (Atelier Lommen, Roermond, 1882). (Genesis 3, 1-19)

- Sierhek van Maria-kapel: Th. Blom (1886).

- Kroonluchter: afkomstig van De Karpendonkse Hoeve (Eindhoven), geschonken. Hangt hier sinds 2011.

- Boven de Mariakapel: geschilderde voorstelling van Christus. Deze icoon bevond zich vroeger op de sluitsteen van het stergewelf boven het hoogaltaar.

 

Zijgang rechts (= rechterzijbeuk):

- Rechts: bord met gedachteniskruisjes en doopschelpjes (2003) 

- Maquette van de kerk: vervaardigd door de heer M. Saris (1991)

- Ramen: de ramen met afbeeldingen van het H. Doopsel, de H. Eucharistie en het H. Vormsel zijn van de hand van glazenier Luc van Hoek (geplaatst in 1959). Parochianen brachten de gelden hiervoor bijeen maar het middelste was een persoonlijk geschenk van een parochiaan.

- Kroonluchters: afkomstig van De Karpendonkse Hoeve (Eindhoven), geschonken.  Idem in zijgang links (= linkerzijbeuk).

- Kruiswegstaties: deze beelden de lijdensweg van Christus uit. (Matteüs 27, Marcus 15, Lucas 23, Johannes 19). Geschilderd door Lambertus van den Wildenberg (Eindhoven) (1850) in de stijl van zijn tijd: romantisch. De taferelen van Christus’ lijden hebben fraaie wolkenpartijen en luchten als achtergrond. De 14 staties zijn meegekomen uit de vorige kerk. Ze zijn geschonken door Mieke Driek Toone (mevrouw Mieke van der Sanden.)  Tussen de kruiswegstaties hangen koperen armluchters (19e eeuw).

- Kerkbanken tegen muren: door Piet van den Boom (1882, oorspronkelijke banken van deze kerk).

 

Kruisarm rechts (= rechtertransept):

In het najaar van 2006 werd het rechtertransept ingericht als doopkapel. Een en ander werd door parochianen uitgevoerd, idem aan de overzijde. De afbeeldingen van heiligen in deze kapel verwijzen naar de viering van het H. Doopsel.

- Doopvont: gemaakt van hardsteen, marmer en koper. Schenking van pastoor Pijnenburg in 1887, in transept geplaatst in 2006.

- Achter de doopvont een wandkleed, voorstellende de Doop van Christus in de Jordaan (Matteüs 3, 13-17), vervaardigd door Slabbinck (Brugge, B., 2006).

- Kastje voor opbergen doopbenodigdheden (gemaakt door de heer J. van Hak, 2011)

- Beeldengroep H. Familie: omstreeks 1840, opnieuw gepolychromeerd door Hendrik van der Geld eind 19e eeuw. De handjes van het Kind zijn gerestaureerd door de heer M. Hobbelen (Best), 1973. Heilige Familie: Jezus, Maria en Jozef.

- Christusbeeld “Laat de kinderen tot Mij komen” (Marcus 10, 14): omstreeks 1840. Aangekocht in 1973 via de Commissie Kerkelijke Monumentenzorg, afkomstig uit een Utrechtse kerk

- H. Moeder Anna (moeder van Maria), 1863, gepolychromeerd hout.

- Standaard voor paaskaars: uit de eerste helft van de 20e eeuw.

- Biechtstoel, met in reliëf Christus met lijdenswerktuigen, wereldbol met slang die een appel in de bek draagt. Gemaakt door beeldhouwer Pels, omstreeks 1828. De middelste ruimte is voor de biechtvader, de ruimtes links en rechts voor de biechtelingen. Waarschijnlijk aangekocht door pastoor Joannes Zwijsen, de latere aartsbisschop.

- Koperen kroonluchter:  schenking van familie De Wert (geschonken 1934-1935).

- Stoelen  in kruisarmen: uit de voormalige Sint-Odulphuskapel in Best. Hier geplaatst in september 2019, nadat voornoemde kapel in augustus 2019 aan de eredienst was onttrokken.

- Muurschildering boven: het Offer van Isaac (Genesis 22, 1-19), uitgevoerd door P. van den Boer (Tilburg, 1896).

 

Zijkapel rechts:

- Houten standaard voor Paaskaars (draagt nu kaars met afbeelding St. Odulphus): midden 19e eeuw.

- Odulphusaltaar (hout) met in het midden een beeld van de H. Odulphus die een monstrans draagt. Links: Odulphus neemt afscheid van zijn ouders. Rechts: Odulphus op zijn sterfbed, omringd door medebroeders. Het altaar is uit hout gesneden en gepolychromeerd door Hendrik van der Geld (1890).

- Het neogotisch kruisbeeld is geschonken door fam. V.d. Spijker in 2006 en de kandelaars dateren van circa 1900.

- In het (voormalige) tabernakel van dit altaar: reliekhouder  met een relikwie van St. Odulphus (een vingerkootje). In 1620 kreeg Best deze relikwie. Pastoor Willem Heerbeeck haalde deze op uit Utrecht en liet het handje vervaardigen. Bij de jaarlijkse Odulphusprocessie wordt deze relikwie meegedragen.

- Zes glas-in-loodramen die het leven en werken van de heilige Odulphus verbeelden (in Best, Oirschot, Utrecht en Stavoren), ontworpen door de heer Leo van der Sangen uit Best, vervaardigd door atelier Joëlle D'Alsace in Lanaken (België). Schenking bij gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de kerk in 2007. Zie beschrijving onder VIII RAMEN BIJ SINT-ODULPHUSALTAAR.

 

Priesterkoor:

- Marmeren communiebanken: geschenk van de parochianen aan pastoor Swagemakers bij zijn zilveren priesterfeest (1954).

- Hoogaltaar: stenen altaartafel waaronder tombe met Christusbeeld van steen, gepolychromeerd. Vervaardigd door Jan P. van der Mark (Eindhoven), in 1882. In het hoogaltaar zijn relieken van de H. Severinus en H. Valentinus ingesloten. Het hoogaltaar staat op een verhoging en in de meeste oude kerken is het gericht naar het oosten, zo ook in de vorige Sint-Odulphuskerk. Deze werd echter pas afgebroken nadat de huidige kerk was gereedgekomen, zodat het hoogaltaar in deze kerk niet naar het oosten gericht is.

- Het tabernakel is geplaatst in 1917. In het tabernakel is de tekst gegraveerd “Ecce panis Angelorum Factus cibus viatorum” (Zie het Brood der Engelen, geworden tot spijs voor aardse pelgrims). De Latijnse tekst is ontleend aan een gezang van het feest van Sacramentsdag.

- Eikenhouten retabel (achterwand) (midden 19e eeuw) is geplaatst in 1917, vervaardigd door Jan Custers.

De panelen, van rechts naar links: Aanbidding door de herders (Lucas 2, 8-21); Laatste Avondmaal (Marcus 14, 22-26) ; de Verrijzenis (Matteüs 28, 1-15); Uitstorting van de H. Geest met Pinksteren (Handelingen 2, 1-13). Midden boven: Calvarieberg met Christus aan het kruis  (Johannes 19, 25-37). De panelen verwijzen derhalve, v.r.n.l., naar Kerstmis/Witte Donderdag (instelling van de H. Eucharistie en het priesterschap)/Pasen/Pinksteren. Midden boven: Goede Vrijdag. Aan de onderzijde van de retabel vindt men de tekst  "Altare privilegiatum quotidianum perpetuum" (Altaar bevoorrecht met dagelijks een eeuwigdurende aflaat.)

- Achterzijden van vleugelpanelen in 1938 beschilderd door Jan Oosterman (Blaricum) met afbeeldingen van de profeten Zacharias en Malachias. De vleugelpanelen kunnen gesloten worden, bijv. in de Veertigdagentijd.

- Vier koperen kandelaars (1830), gemaakt door koperslager Liebregts (Oirschot), geplaatst aan weerszijden van het tabernakel.

- In de omloop achter het hoogaltaar staan sinds 2016 kandelaars uit de eerder genoemde kerk uit Oostelbeers. Tenslotte beschikt de kerk sinds 2018 over verzilverde koperen neogotische kandelaars die afkomstig zijn uit Vierlingsbeek. Deze bevatten afbeeldingen van de vier evangelisten.

- Kruisbeeld in rondboognis, vervaardigd door  H. van Gardinge (Eindhoven), ca. 1919. Onder aan het kruis is een slang gemonteerd.

- Neogotische, 19e eeuwse, bidstoel met in het houtsnijwerk het monogram IHS. (Geschonken door fam. V.d. Spijker in 2008).

- De ramen in het priesterkoor verwijzen alle naar de viering van de Eucharistie. Van links naar rechts: Bruiloft van Kana, het Laatste Avondmaal, de Wonderbare broodvermenigvuldiging. Alle vervaardigd door Luc van Hoek (1948). (Resp. Johannes 2, 1-12; Lucas 22, 15-23; Marcus 6, 30-44). Stijl: neo-gotisch.

- In beide nissen in de galerij achter het hoogaltaar hangt  een koperen kroonluchter. Links een exemplaar uit ca. 1800 (geel koper), rechts een uit circa 1850 (geel en rood koper). Ze komen uit de vorige Sint-Odulphuskerk.

- In de kapitelen links en rechts in het priesterkoor: uitgehouwen portretten van bouwpastoor Th. Van der Velden (links, met wingerdranken en druiventrossen) en architect Karl Weber (rechts, met wingerdranken), gemaakt door Jan P. van der Mark (Eindhoven) in 1882.

- De godslamp dateert van 1862.

 

Het liturgisch centrum:

- Altaar: neo-gotisch (ca. 1900), afkomstig uit een kerk bij Brussel.

- Ambo: neo-gotisch (ca. 1900),  afkomstig uit de kapel van de Grote Beek te Eindhoven.

- Zetels: afkomstig uit de abdijkerk van Koningshoeven (Tilburg), neogotisch van stijl. In eigendom verkregen via de Diocesane Commissie voor de Kerkelijke Kunst in 2006.

- Processiekruis: verguld metaal, met glasstenen, neogotiek, ca 1870.

- Credenstafel: circa 1950, hierop een houten kruisbeeld en koperen kandelaars. Op de credenstafel worden de benodigdheden voor de H. Mis klaargezet.

- Neogotisch wierookvat, scheepje (afkomstig uit de voormalige parochiekapel Sint-Odulphus.)

- Voorste pilaren: beeld van H. Petrus (met omgekeerde kruis) en H. Paulus (met zwaard), beide aangeschaft in 1822, voor f.130.-. Achterste pilaren:  beeld H. Lucia (ca. 1828) en H. Barbara (ca. 1828). Deze  vier beelden  zijn vervaardigd door prof. Jan B. van Hool, Antwerpen.

- Vloer: ontwerp van architect L. de Bever, uitgevoerd in zwart hardsteen waarin wit-marmeren figuren zijn gemozaïekt, geschonken door de parochianen bij zilveren priesterjubileum van pastoor Henricus Maas (1980).

- In een dakruiter hangt een klokje dat geluid wordt bij de consecratie en bij het H. Doopsel. Het heeft als opschrift: “A.D. 1948. St. Antonius” (Fis’’, Ø 550 mm, 110 kg). De naam Antonius verwijst naar Antonius Swagemakers, die destijds pastoor was.

 

Zijkapel links:

- Maria-altaar: door Hendrik van der Geld (Den Bosch), in 1889. Links: boodschap van de engel. (Lucas 1: 26-38). Rechts: bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth  (Lucas 1, 39-56).

- Kandelaars op altaar/kandelaar voor het altaar: omstreeks 1900.

- Kruisbeeld: neogotisch, geschonken door fam. V.d. Spijker (2006)

- De ramen in de zijkapel: door Luc van Hoek (1949). Lancetramen links: Annunciatie, rozetraam links Tenhemelopneming. Lancetramen rechts: Visitatie, rozetraam rechts Immaculata. De ramen zijn driedelig (twee lancetramen en een rozetraam). Stijl: romano-gotisch.

- Naast de eerste kruiswegstatie: Christusbeeld “Ecce Homo” (= “Zie de mens”). Het beeld is 16e eeuws, stamt uit Brabant. Gepolychromeerd terracotta. “Zie de Mens”  waren de woorden waarmee Pilatus de met doornen gekroonde Christus aan het volk toonde.  (Johannes 19, 5). Polychromeren is het beschilderen van beelden met min of meer realistische kleuren, terracotta is ongeglazuurd aardewerk.

 

Kruisarm links (= linkertransept):

- Stoelen  in kruisarmen: uit de voormalige Sint-Odulphuskapel in Best. Hier geplaatst in september 2019, nadat voornoemde kapel in augustus 2019 aan de eredienst was onttrokken.

- Beeld H. Gerardus Majella: vervaardigd in 1909 door Jan Custers, beeldhouwer te Stratum (Eindhoven), geschonken door de weduwe van Arnoldus de Wert.

- Beeld H. Franciscus: ca. 1850

- Orgel (1962, Pels & Van Leeuwen), afkomstig uit de voormalige Sint-Odulphuskapel. In 2020 is het hier opgebouwd door Pels & Van Leeuwen ('s-Hertogenbosch). Achter het orgel:

- Biechtstoel met in houtsnijwerk St. Petrus (met de sleutels van het Rijk der hemelen en de tiara) in reliëf (Pels, 1828).- H. Ambrosius. Hout, gepolychromeerd. Maker: prof. Jan B. van Hool (Antwerpen), omstreeks 1828. De handen zijn in 1973 gesneden door de heer M. Hobbelen (Best).

- Beeld H. Adrianus van Hilvarenbeek: hoogstwaarschijnlijk gemaakt door Jan Custers, geschonken door pastoor Prinsen die afkomstig was uit Hilvarenbeek, in 1915.

- Orgel: afkomstig uit de voormalige Sint-Odulphuskapel in Best.  Hier geplaatst in 2019.

- Koperen kroonluchter:  schenking van familie De Wert (geschonken 1934-1935).

- Schildering boven: Het offer van Melchisedech (P. van den Boer, 1896). (Genesis 14, 17-24)

 

Zijingang links achter:

- Boven: Missiekruis, hier gehangen 21-11-1899, waarschijnlijk van Hendrik van der Geld.

- Boven nooduitgang: deel van balustrade van de oude preekstoel, engel als schaapsherder (Pels).

- Beeld H. Hart van Jezus, vervaardigd door H. Geelen (1887).

- Het geborduurde vaandel van St. Odulphus is gekocht door pastoor-deken Zomers in 1853, voor f.271.-.

 

Middenschip:

Beelden aan de pilaren in de middengang:

Alle beelden in deze gang zijn gemaakt van hout. Vrouwelijke heiligen links, mannelijke rechts. (N.B.: vroeger zaten de vrouwen links in de kerk en de mannen rechts. Zo is ook het Maria-altaar links geplaatst en het Odulphusaltaar rechts.)

 

Re.: H. Henricus, door Jan Custers. Schenking: weduwe van Henri van Rossum, in 1907.

Li.:   H. Helena, door Jan Custers. Schenking: P. Boelaars, in 1903.

Re.: H. Vincentius a Paolo, door Hendrik van der Geld (Den Bosch). Schenking: Regina Schellings, in 1900.

Li. : H. Margaretha Maria Alacoque, beeldhouwer onbekend tot nu toe. Schenking door onbekende, in 1928

Re.: H. Antonius van Padua, door Hendrik van der Geld. Geschonken in 1891, samen met beeld van H. Johannes de Doper en H. Jozef.

Li.:   H. Apollonia, waarschijnlijk door Hendrik van der Geld, gekocht rond 1880

Re.: H. Johannes de Doper, door Hendrik van der Geld, geschonken 1891.

Li.:   H. Elisabeth van Hongarije, door Hendrik van der Geld. Schenking: Adriana Schellings, in 1899.

Re.: H. Jozef, door Hendrik van der Geld, geschonken 1891.

Li.:   Onbevlekt Hart van Maria. Tweelingbeeld van H. Hart van Jezus (bij zijingang links achter). Beeld gemaakt door H. Geelen in 1891.

- De armluchters voor de beelden in het schip van de kerk zijn 18e eeuws. Ze verlichtten de vorige kerk.

- De banken in het middenschip dateren van 1822 en zijn afkomstig van de Sint-Jan de Doperkerk (de “Havenkerk”) in Schiedam. Ze zijn hier geplaatst in 1975. De knielmatjes zijn afkomstig van de (gesloten) H. Pastoor van Arskerk (Eindhoven) en hier sinds 2002.

- Het grote sierhek is ontworpen in dezelfde stijl als het veel oudere sierhek bij de Maria-kapel (voormalige doopkapel). Ontwerp en plaatsing door Charles Sol, edelsmid te Eindhoven, in 1985.

 

 

II VOORGANGERS VAN DE HUIDIGE SINT-ODULPHUSKERK

De huidige Sint-Odulphuskerk is niet de eerste Odulphuskerk van Best maar de derde.

Het eerste kerkgebouw ontstond door de verbouwing van het geboortehuis van Sint-Odulphus tot een houten kapel, toen hij als een heilige werd vereerd. Wanneer dit precies geweest is, weten wij niet. Het zou ongeveer duizend jaar geleden kunnen zijn.

In 1437 werd deze kapel vervangen door een stenen bouwwerkje, dat uitgroeide tot een kerk met maar liefst 5 altaren. Op 07/12/1553 werd (door Gregorius van Oostenrijk, bisschop van Luik) de zelfstandige parochie van Best gesticht, met Odulphus als patroonheilige en Jan van Esch (of: Van Essche) als eerste pastoor. Toen werd deze 15e-eeuwse kerk parochiekerk. (Daarvoor was men onderhorig aan de parochie van Oirschot.) Van 1648 tot 1795 was ze in protestantse handen; de katholieken gingen toen in een schuurkerk ter kerke.

Omdat de kerk in de loop van honderden jaren sterk in verval was geraakt en bovendien te klein was geworden voor het aantal parochianen, maakte de 80-jarige pastoor-deken Henricus Zomers plannen voor een nieuwe kerk, de derde kerk dus. Ondanks zijn hoge leeftijd schreef hij daaromtrent op 21 maart 1876 een brief aan bisschop Zwijsen (deken Zomers’directe voorganger als pastoor van Best).

Al eerder had deken Zomers de tegenwoordige pastorie laten bouwen (1856). In 1864 had hij de zusters naar Best gehaald. Die stichtten een klooster en een liefdegesticht voor oude vrouwen op door de parochie geschonken grond, dicht gelegen achter de oude kerk, vlak naast het huidige gebouw.

Nog geen drie weken na de brief van Zomers werd al een architect benoemd, Karl Weber (1820-1908). Hij was 55 jaar toen hij het verzoek ontving om de kerk te ontwerpen. In deze kerk bevindt u zich nu.

Van de vorige, middeleeuwse kerk, kan men de contouren nog zien op het kerkplein, ze lag als het ware "dwars" voor de huidige kerk. De toren bevond zich bijna boven de muur van de huidige pastorie (1856) en over de sacristie van de oude kerk rijden nu de auto’s die vanaf de Hoofdstraat de Nazarethstraat in rijden. De oude kerk werd afgebroken (1882) nadat de huidige kerk was gereedgekomen.

De Sint-Odulphuskerk, de aangrenzende pastorie en het Odulphusbeeld (alsmede enige grafmonumenten) zijn in 1999 door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangewezen als beschermde Rijksmonumenten.

Per 1 september 2013 zijn de oorspronkelijke parochies van Best, Oirschot, Spoordonk en de Beerzen gefuseerd. De nieuwe parochie heeft de naam R.K. Parochie Sint-Odulphus van Brabant gekregen. De Sint-Odulphuskerk in Best is sindsdien geen parochiekerk meer (dat is namelijk de Sint-Petrusbasiliek in Oirschot geworden) maar blijft voor de eredienst behouden. Pastoor Dré Brouwers was de 32e en tevens laatste pastoor van de zelfstandige Sint-Odulphusparochie van Best, die bijna 460 jaar heeft bestaan. Pastoor-deken Leendert Spijkers de eerste pastoor van de parochie Sint-Odulphus van Brabant.

 

 

III DE ARCHITECT: KARL WEBER

Karl Eugène Marie Hubert Apolinarius Ferdinand Weber werd op 18/10/1820 geboren in Keulen. Vanaf 1857 woonde hij in Nederland. Als architect was hij een leerling van de beroemde bouwmeester Viollet-le-Duc, evenals de zeven jaar jongere Pierre Cuypers, zijn latere rivaal. Hij vestigde zich als architect in Roermond. Hij stierf op 21/03/1908 en ligt begraven op het kerkhof van de kapel Onze Lieve Vrouw in ’t Zand in Roermond.

De Sint-Odulphuskerk in Best, die gereed kwam in 1882, vormt een overgang tussen de twee perioden waarin het werk van deze architect te verdelen valt. “In de eerste periode, van 1853 tot rond 1881, bouwt hij zijn kerken in neo-gotische stijl, in de trant van de zgn. “stucwerkgotiek”. In deze stijl vinden we (…) gewelven van hout, die met stucwerk zijn gepleisterd en kapitelen, die met stucwerkkalk zijn gemodelleerd.” De kerken hebben meestal hoge en vrij smalle ramen, “in tweeën gedeeld door een stijl, van boven uitlopend in eenvoudig maaswerk.”

Vanaf 1882 loopt de tweede periode van Weber. “Vanaf die tijd bouwt hij bijna uitsluitend in romano-gotische trant. Zijn kerken, alle kruisbasilieken, hebben (…) een grote koepeltoren op de kruising en bij de kruising of de ingangszijde twee (…) grote torens. (…) De vensters zijn niet meer onderverdeeld door smalle stijlen en maaswerk, maar bestaan uit een enkelvoudig rondboogvenster ofwel uit drie of vier kleine venstertjes, waarbij dan twee of drie vensters naast elkaar rondboogvensters zijn en een derde (vierde) als roosvensters boven de rondbogen is aangebracht. (…) De gewelven zijn massief gemetseld. Alles in de interieurs is schoon metselwerk, in vele kleuren steen.” In de kerk van Best paste Weber voor het eerst schoon metselwerk toe. Om belangrijke constructiedelen te benadrukken, maakte hij gebruik van gekleurde stenen. Mgr. H. van Helvoort, die een beschrijving heeft gemaakt van alle door Weber gebouwde kerken, noemt de kerk van Best een bekroning van al het voorgaande werk van deze architect.

 

IV (VOORBEREIDINGEN OP) DE BOUW…

    NIET VAN EEN LEIEN DAKJE !

Deken Zomers overleed in 1878 en pastoor Theodorus van der Velden werd de bouwpastoor. Er ontstond wat discussie om de plaats waar de kerk zou moeten komen staan. Er waren drie partijen met drie verschillende standpunten.

Pastoor Van der Velden en het kerkbestuur wilden de kerk graag bouwen vlak achter de oude kerk, op 8,5 meter vanaf de gebouwen van de zusters. De zusters van het nabijgelegen klooster en liefdegesticht, die bang waren voor te weinig lichtinval, wilden de nieuwe kerk 4 meter verder weg hebben.

Weber bepleitte het standpunt van de pastoor en zei dat 8,5 meter de normale breedte van een straat was en dat moest voldoende zijn voor de lichtinval. Volgens de pastoor zou de kerk te veel achter de pastorie komen te liggen, als zij 4 meter moest opschuiven. Bovendien zou hij dan te veel van zijn fruitboomgaard en tuin kwijtraken.

Het gemeentebestuur en veel parochianen, ten slotte, wilden dat de kerk zou komen liggen aan de andere kant van de pastorie, tussen het tegenwoordige Kerkhofpad en de pastorie. Men vond die plaats een mooie  entree voor het dorp vanaf het spoor. Bovendien werden moeilijkheden met de zusters vermeden. Enig recht op inspraak meende men wel te hebben, want de gemeente had f.15.000.- geschonken voor de kerk en misschien zou later nog een renteloos voorschot van f.10.000.- kunnen volgen.

De zusters konden beschikken over een grote steun in deze kwestie: Mgr. Zwagenmakers. Die was vicaris-generaal van het bisdom Den Bosch én rector van het liefdegesticht aldaar. Mgr. Zwagenmakers kwam naar Best, bekeek het bouwterrein en sprak vervolgens met Mgr. Godschalk, de bisschop van Den Bosch (die in 1878 Mgr. Zwijsen had opgevolgd). Mgr. Godschalk maakte een eind aan de discussie. De kerk moest 4 meter verder van het liefdegesticht van de Bestse zusters blijven dan oorspronkelijk gepland. Pastoor Van der Velden schreef in het memoriale: “Ik heb alle pogingen aangewend met mijne kerkmeesters bij monseigneur om het eerst door Weber aangewezen terrein 8,50 el van het liefdehuis mogen houden, maar nul op request. Onze opvolgers leggen alzoo de schuld niet op het tegenwoordige kerkbestuur, (…) dat de nieuwe kerk zoo misplaats is.”

 

De bouw (in eigen beheer) (1880 – 1882)

Na drie maanden graafwerk werd de ‘echte’ eerste steen gelegd op 16/11/1880, ’s morgens om 10.00, uur door pastoor Van der Velden, in tegenwoordigheid van kapelaan J. Wouters en de kerkmeesters Joannes (Jan) Scheepens en Waltherus (Wouter) van Abeelen.  (De "officiële" Eerste Steen werd met toestemming van de bisschop door pastoor Van der Velden gelegd op 14/07/1881. Die steen kan men zien bij de uitgang van de sacristie in de tuin.)

Pastoor Van der Velden en het kerkbestuur meenden, dat ze voordeliger zouden kunnen bouwen als ze de kerk geheel in eigen beheer zouden optrekken. Men wilde het volbrengen zonder aannemer en bovendien zoveel mogelijk met eigen krachten doen, met medewerking van vele parochianen. De bouwkosten – zonder toren - waren begroot op f.84.000.-. Bij de opdracht tot bouw van de kerk werd overigens nog geen opdracht voor de torenbouw gegeven. De toren werd van het begin af aan gepland, maar de bouw moest achterwege blijven totdat de financiën het mogelijk maakten.

 

Na de bouw…

Het bouwen in eigen beheer van de kerk was geen succes gebleken; het "budget" voor de bouw werd met f.9000.- overschreden, wat toen zeer veel was. (Voor dat bedrag kon men drie boerderijtjes kopen.) Een oorzaak voor de overschrijding was, dat allerlei bijkomende kosten niet ingecalculeerd waren, bijvoorbeeld het voer voor het paard dat de leemmolen in beweging hield of het transport van de stenen.

Toen pastoor Van der Velden in 1882 overleed, was de kerkbouw klaar maar bisschop Godschalk had nog steeds geen rekening en verantwoording gehad over de gebouwde kerk. Daarvoor zorgde de opvolger van Van der Velden, pastoor Joannes Pijnenburg. Deze kreeg toestemming van de bisschop om het geld dat men nog te kort kwam op te nemen, “gelet op de omstandigheden die het moeilijk, zo niet onmogelijk maken, eene juiste rekening en verantwoording omtrent den bouw der nieuwe kerk in te dienen”. Blijkbaar was de boekhouding niet geheel volgens de regelen der administratieve kunst gedaan. Pastoor Van der Velden had de parochie echter niet in de schulden gestoken. Toen pastoor Pijnenburg alles had nageteld en doorgerekend, besloot hij om maar meteen de toren te laten bouwen.

 

 

V DE TOREN

De bouw (aanbesteed)

De bouw van de nieuwe toren (1884) werd aanbesteed. Dat jaartal ziet u ook aan de buitenzijde van de zijdeur van de toren, aan weerszijden van het gebrandschilderd raampje.

Ook de toren is een ontwerp van Weber. De bouw werd aan de laagste inschrijver gegund: aannemer H. Troupin, een steenhouwer die oorspronkelijk afkomstig was uit Sittard maar die zich in Best vestigde omdat hij hier zoveel werk had. (Hij heeft ook meegewerkt aan de bouw van de kerk.) Hij nam het werk aan voor f.27.943.-. Uiteindelijk heeft de toren f.40.000.- gekost, onder meer door het hoger maken van de spits (op verzoek van Weber en met toestemming van de bisschop) en door tot aan het zangkoor hardstenen trappen te maken in plaats van trappen van gegoten cement. Betaling moest plaatsvinden in 5 termijnen; de eerste termijn nadat de eerste balklaag klaar was (op 5.10 m hoogte), enz. De laatste termijn na oplevering van de toren.

 

De klokken

In de toren hangen 4 klokken; Jozef (de zwaarste), Odulphus, Petrus Canisius en Het Gezang der Kinderen. Alle klokken zijn na de oorlog gegoten door Petit en Fritsen uit Aarle-Rixtel en in 1949 geïnstalleerd.

Klok Jozef bevat het opschrift "Toen de klokken den oorlog ten offer vielen, werd het brons bewaard om mij te vervaardigen. Tot dank aan Sint Jozef." Deze klok is een schenking van Henricus van Heesewijk, toen 91 jaar. Dat staat ook in het opschrift. (Dis’, Ø 1305 mm, 1412 kg)

Op klok Odulphus is vermeld, dat de kosten werden bijeengebracht uit maandelijkse collecten onder de parochianen in 1949. (Fis’, Ø 1170 mm, 872 kg)

Klok Petrus Canisius, geschonken door familie De Wert bij het 75-jarig bestaan van "De Beste Boter", bevat een bronzen afbeelding van voornoemde heilige. (Gis’, Ø 980 mm, 604 kg)

Het Gezang der Kinderen heeft als inscriptie "Johannes-Godefrida-Martinus-Johanna. Door hun ouders Lambertus en Cornelia der Kinderen-Willems, geschonken ter ere Gods, Pasen 1949." (Ais’, Ø 870 mm, 422 kg)

Tot 1960 werden de klokken geluid met touwen, daarna met een elektrische luidinstallatie, tegenwoordig computergestuurd. Sinds Pasen 2006 luidt om 12.00 en 18.00 dagelijks het Angelus.

 


VI SCHATTEN ACHTER HET BEHANG

Tijdens het pastoraat van pastoor Henricus Maas werd begin juni 1984 een kamer in de pastorie opgeknapt. Men ontdekte toen twee kasten achter het behang, naast de schoorsteenmantel. Die waren gesloten met strips met daaroverheen beschilderd linnen en 8 lagen behang. Die kasten waren bijna 100 jaar gesloten geweest. Daarin bevonden zich 225 brieven en documenten, waaronder het originele bestek van de kerk en de originele tekening van Karl Weber. Op die tekening is de kerk gedetailleerd getekend. De toren (die later heel anders is geworden) is er vaag bijgeschetst. Verder bevonden zich onder de “schatten” allerlei rekeningen, de sleutels van de middeleeuwse kerk en rijlaarzen van pastoor Pijnenburg. Ook een aantal gedrukte exemplaren van het bestek en de voorwaarden voor de aanbesteding van de toren werden aangetroffen. Zo zijn we zeer veel te weten gekomen over de historie van kerk en toren.

 

 VII HET KERKGEBOUW: FEITEN EN CIJFERS

De Sint-Odulphuskerk werd op maandag 23 oktober 1882 geconsacreerd (gewijd) door de bisschop van bisdom ’s-Hertogenbosch, Mgr. Adrianus Godschalk. De kerk is een kruisbasiliek, in neo-gotische stijl, met een lengte van 55 meter. Het woord "basiliek" wil in dit verband zeggen, dat het middenschip hoger is dan de zijbeuken en ramen heeft.

Het middenschip wordt gedragen door 24 pilaren. De dikste staan bij de kruisarmen, de dunste in het priesterkoor. Langs het middenschip liggen twee zijbeuken, die doorlopen voorbij de dwarsvleugels (het transept) tot aan het priesterkoor. Daar eindigen ze in zijkapellen met zijaltaren. De rechterzijbeuk loopt aan de torenzijde uit in de voormalige doopkapel, die nu Mariakapel is.

De kerk is 20 meter breed in de kruisarmen. De nok van het kerkdak bevindt zich op een hoogte van 23 m. De toren is 64,6 m hoog. Op 37 m hoogte is de galerij. De spits is bijna 30 m. Interessant detail is, dat kruis, bol en haan destijds samen f.275.- kostten.

De Sint-Odulphuskerk in Best is de enige Odulphuskerk in het bisdom Den Bosch. Ze is ook de enige kerk in Nederland die op de geboortegrond van een heilige ligt. Bijzonder is ook dat deze Odulphus de eerste geloofsverkondiger van echt Nederlandse herkomst was en dat zijn beeltenis voorkomt in het gemeentewapen van Best. In het welkomstwoord memoreerden we deze feiten al.

In 1972-1973 werd de kerk geheel gerestaureerd en zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht. Bij die restauratie werd de elektriciteit vernieuwd, kwamen er nieuwe oude banken in het middenschip en de kruisarmen (die in de kruisarmen zijn verwijderd in 2020), kregen de beelden weer hun plaats en werd de kerk in de oorspronkelijke kleuren geschilderd. De laatste restauratie – kosten f.2.- miljoen - was in de jaren 1988-1991. Toen zijn onder meer de shingles op het dak vervangen door leien en is alles wat samenhangt met de “hemelwaterafvoer” vernieuwd.

De toren is voor het laatst gerestaureerd in 2013. De leien zijn toen vervangen en de houten dakkapellen werden vernieuwd met alle loden onderdelen. Ook werd de omloop voorzien van een nieuwe waterkering. Verder zijn dat jaar de glas-in-loodramen achter het hoogaltaar gerestaureerd en zijn daar voorzetramen geplaatst om het kwetsbare glas-in-lood te beschermen tegen weersinvloeden.

In de kerk ziet men nog veel uit de vroegere, Middeleeuwse kerk. Het orgel van de firma Joannes Vollebregt en Zn. (1852), houten beelden uit 1822/1828 van Jan B. van Hool (professor aan de Academie te Antwerpen), een kruisweg (1850) van Lambertus v.d. Wildenberg (directeur van de tekenschool in Eindhoven), biechtstoelen met houtsnijwerk van Pels (1828) en veel koperwerk dat gedeeltelijk nog stamt uit de voormalige schuurkerk. De Middeleeuwse kerk was namelijk ruim 150 jaar protestantse kerk.

 

VIII RAMEN BIJ SINT-ODULPHUSALTAAR

Bij gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de huidige Sint-Odulphuskerk (2007) is door parochianen en andere Bestenaren een uniek cadeau aangeboden: zes glas-in-loodramen. Ze werden geplaatst in 2008. Tijdens een plechtige eucharistieviering op zondag 20 januari 2008, met medewerking van het Sint-Odulphusgilde, zijn ze gezegend en officieel “in gebruik genomen”. De ramen geven belangrijke gebeurtenissen uit het leven van Sint-Odulphus weer. Tevens worden de vier plaatsen afgebeeld waar Odulphus heeft gewoond en gewerkt: Best, Oirschot, Utrecht en Stavoren. Ze zijn ontworpen door de heer L. v.d. Sangen uit Best en vervaardigd door atelier Joëlle D'Alsace in Lanaken (België) .

 

EERSTE DRIELUIK

Rozetraam

Het rozet geeft Odulphus weer als priester en missionaris. Hij draagt de priesterlijke kleding: superplie en stola. Over zijn arm draagt hij zijn kanunnikenmantel. In zijn rechterhand draagt Odulphus de drinknap die werd gebruikt om wat te drinken tijdens het (langdurige) koorgebed dat de kanunniken moesten verrichten. Zowel de albe als de drinknap van Odulphus worden bewaard in Museum Catharijneconvent te Utrecht.

In zijn linkerhand draagt Odulphus de pelgrimsstaf met daaraan een draagtas waarin wasplaten werden bewaard waarop Odulphus schreef. (De boekdrukkunst was nog niet uitgevonden, dus schreef men op wasplaten.)

Bij een brand in zijn woning bleven de door Odulphus geschreven teksten door een wonder bewaard. Het brandende huisje is op de achtergrond te zien. Ook zien we de traditionele Odulphussymbolen: de drie gouden appeltjes en het kruis. Deze symbolen treffen we aan op de gemeentevlag van Best, op de voorgevel van de voormalige Sint-Odulphuskapel en op het hekwerk rond het Odulphusbeeld dat staat op het kerkplein.

Boven de heilige staan de attributen van het Sint-Odulphusgilde afgebeeld: de hellebaard van de hopman, de trom en de voor het gilde zo karakteristieke voetboog waarmee nog steeds wordt geschoten. De gildebroeders van het Sint-Odulphusgilde hebben dit raam aan de kerk geschonken ter ere van hun schutspatroon.

 

Lancetraam links

Dit raam verhaalt ons dat Odulphus geboren is in Best, op de plaats waar de huidige kerk staat. Op het raam is zijn geboortehuis weergegeven.

Daaronder staat een van de verhalen afgebeeld over de herkomst van de “Gouden Appel”. Hier is het verhaal afgebeeld dat hij een gouden appel van een engel ontvangen heeft. (Volgens sommigen zelfs drie!).

Onder in het raam staat de Odulphusput. Deze waterput bezat geneeskrachtig water. Letterlijk staat erover geschreven (door Van de Akker in het boek Bedevaartsplaatsen in Nederland): “In de nabijheid van de (middeleeuwse) kerk was eertijds een put die wegens de wonderdoende kracht die de Heilige aan het water zou hebben medegedeeld, zeer vermaard was.” Tijdens de reformatie is de waterput op last van de protestanten gedempt.

Boven in het raam is de gemeentevlag van Best afgebeeld: een geel-zwarte vlag (verwijzend naar de gemeentevlag van Oirschot waartoe Best ooit behoorde) met daarin een rode ruit waarin de symbolen van Odulphus: een kruis en drie gouden appeltjes. Die vlag staat ook op blz. 2 van dit boekje.

 

Lancetraam rechts

Odulphus als pastoor van Oirschot. Het in dit raam duidelijk zichtbare Boterkerkje, dat nog altijd in Oirschot aanwezig is, staat voor het kerkje van waaruit Odulphus werkzaam was. Odulphus, in liturgische kleding, staat aan het altaar met de kelk in zijn hand. Daaronder een korenaar en een druiventros die verwijzen naar de eucharistie (brood en wijn; Lichaam en Bloed des Heren) die Odulphus als priester zo dikwijls in deze kerk heeft mogen vieren. Boven in het raam de vlag van de provincie Noord-Brabant. Odulphus is immers een Brabantse heilige.

 

TWEEDE DRIELUIK

Rozetraam

Odulphus wordt tot (hulp)bisschop gewijd door de bisschop van Utrecht: Fredericus. Weergegeven is het moment dat Fredericus de staf (symbool van het herder-zijn) overreikt aan Odulphus. Wederom draagt Odulphus over zijn arm de kanunnikenmantel. Op de achtergrond zien we enkele zaken uit het leven van Odulphus: de steen van Stavoren, de abdij van Stavoren en het schip waarmee Odulphus zich verplaatst zou hebben van Stavoren naar Utrecht. Om het rozet zien we zeven vlammen. Deze vlammen verwijzen naar de zeven sacramenten waarvan Odulphus als priester en bisschop bedienaar is geweest (doop, vormsel, eucharistie, biecht, ziekenzalving, priesterschap en huwelijk.)

 

Lancetraam links

Dit raam laat ons de relatie zien tussen Odulphus en Utrecht.

Utrecht is de hoofdzetel van de Nederlandse Kerkprovincie, de stad waar Willibrord (658-739) zijn missionering van de Lage Landen begon. Willibrord vestigde hier zijn bisschopszetel. Odulphus heeft als kanunnik in deze stad geleefd en gewerkt. Hij ontving er de bisschopwijding en na zijn missietochten door Friesland keerde hij er terug. In Utrecht is hij gestorven (865) en begraven. Aanvankelijk in de H. Kruiskapel en later werd zijn lichaam bijgezet in de Sint-Salvatorkerk. Dit was in die dagen de kathedraal van het bisdom Utrecht.

Als uitvloeisel van de beeldenstorm en het verbod op openlijke uitoefening van het katholieke geloof werd de Salvatorkerk in 1580 gesloopt. Vandaag de dag zijn in het straatplaveisel de contouren van dit kerkgebouw nog zichtbaar. In ons glas-in-loodraam is de Sint-Salvatorkerk afgebeeld. In de nabijheid van deze kerk heeft Odulphus gewoond en geleefd als kanunnik. Als biddende kanunnik is hij ook afgebeeld (met getijdenboek, in de koorbanken). Boven in het raam het wapen van de stad Utrecht dat gedekt wordt door de bisschopshoed en de bisschopsstaf, aangevende dat Utrecht een bisschopsstad is.

 

Lancetraam rechts

In het voetspoor van Sint-Bonifatius heeft Odulphus het bekeringswerk in Friesland op zich genomen. We zien een kerk afgebeeld. Deze verwijst naar de abdij die door Odulphus in Stavoren is gesticht. Het al eerder genoemde bootje verwijst naar het volgende: Odulphus zou tijdens een Paasfeest door een engel gemaand zijn om zich zo snel mogelijk naar Utrecht te begeven om te voorkomen dat bisschop Fredericus de hoogmis van Pasen zou opdragen. De bisschop zou in de Paasnacht ontucht hebben gepleegd met zijn zus (een kloosterlinge).  Odulphus voer richting Utrecht met een schip dat zonder zeil, stuur of riemen door een engel werd bestuurd. Odulphus kwam op tijd in Utrecht aan. Vanuit de geschiedenis weten we dat Fredericus voor een periode van tien jaar zijn bisschopsambt niet mocht uitoefenen. Odulphus was de waarnemer op de bisschopszetel van Utrecht. Het weergegeven bootje vaart met neergehaald zeil. De zichtbare hand symboliseert de engel des Heren.

Verder zien we de steen. Een legende vertelt dat Odulphus in Stavoren een steen in het water zou hebben gegooid. Als de steen bleef drijven of weer zou aanspoelen, betekende dit dat Stavoren voor onheil gespaard  zou blijven. Aldus geschiedde. Over dit verhaal weten wij niet zo veel. Wel weten wij, dat het veel gelijkenis vertoont met het latere verhaal van “het vrouwtje van Stavoren”. Boven in dit raam de vlag van de provincie Friesland.

Stichting Behoud Odulphuskerk, Best